• Niki

    19 februari 2024

    Niki

    Ik kijk naar mijn moeder die staat te strijken, een berg was links van haar en een net stapeltje was rechts van haar. Ik sta hand in hand met Niki, de glas-in-lood schuifdeuren achter mijn moeder staan open en ik kijk naar de opgemaakte bedden in de donkere tussenkamer, de slaapkamer waar mijn twee broers en ik slapen.

    Lees meer >> | 21 keer bekeken

  • Dansles

    5 december 2023

    Daar sta ik op het open balkon, de wind waait onder mijn rok, ik heb het stervenskoud. Maar we doen net of we het niet koud hebben want we gaan voor het eerst naar dansles. Ik weet niet meer wie er mee kwam, maar ineens waren de vriendinnen het eens, we gaan dansen en wel in Rotterdam. We zijn onderweg naar Meyer et Fils. Het is onze eerste dansles en we staan met spanning in de tram in het open gedeelte. Een open tussenstuk tussen de 2 wagons in op een vloer van houten latjes. Ik heb speciaal schoenen voor de dansles gekocht en ook mijn vriendinnen staan te blauwbekken in de koude tochtige tram. Het is winter, het vriest en daar staan we met onze hakjes, nylons en korte rokjes.

    In die tijd droegen vrouwen geen broeken, in ieder geval niet op de school waar ik zat. Daar was het zelfs verboden. Als je dan toch zo nodig een broek aan wilde trekken, moest je daar overheen een rok aan doen. Ik zat op een nonnenschool, misschien verklaart dat alles. Ik kan me nog herinneren dat Lenie Jansen uit de klas, een vettig kind, zomaar ineens met een lange broek op school kwam zonder rok. Iedereen sprak er schande van. Het kind werd dan ook acuut naar huis gestuurd. Het feit dat ik me dat na meer dan 60 jaar nog kan herinneren, zegt veel.

    Maar goed, we staan in de tram vol verwachting van onze eerste dansles. In Rotterdam moeten we nog een stuk lopen op onze wiebelende hakjes met inmiddels bevroren tenen. In de dansschool is het lekker warm. We gaan aan de kant zitten en de leraar doet de eerste stappen voor.

    Dan moeten de jongens de meisjes vragen voor een dans en dan zit je daar met van die leuke hakjes te wachten tot een of ander puistenjong je komt halen. Dan ben je nog blij ook, want er zijn altijd meer meisjes dan jongens.

    Ook de jongens zijn zenuwachtig, ze stinken soms een uur in de wind van de zweetoksels. Nee, het was geen feest. Ik heb uiteindelijk maar één cursus gedaan, ik had genoeg geleerd en verrekte het nog langer in een tochtige tram te staan.

     

    Lees meer >> | 41 keer bekeken

  • Het bureau

    11 februari 2021

    De jaren 60, een kantoor in een middelgrote stad. Zij doen in verzekeringen. Ik ben net van school en het lijkt me wel wat om in dat grote gebouw te werken, waar ik zo dikwijls langs tuf op mijn mobylette.
    Ik schrijf een brief, ik zeg wie ik ben en niet veel later zit ik achter een bureau met een typemachine.

    In de grote ruimte staan zes bureaublokken, een bureaublok bestaat uit zes bureaus met elk twee telefoons. Elk bureaublok heeft een blokhoofd. Het is er stil en de enkele keer dat ik lach, hoor ik van alle kanten: ‘ssssttt.’

    Mijnheer Houtman is mijn blokhoofd. Mijnheer Houtman, heet mijnheer Houtman, hij heeft geen voornaam, althans ik kan me niet herinneren dat wij hem anders dan met mijnheer hebben aangesproken. Ik mag als jongste bediende vinkjes zetten op hele lange lijsten. Mijn bureau is rechts naast het bureau van mijnheer Houtman. Tegenover hem zit Frits, een serieuze man, spits gezicht en in zijn mid-forties. Een harde werker, ik heb hem nooit zien lachen. Tegenover mij zit Piet, en Piet is pas getrouwd. Hij confiskeert de telefoon regelmatig tegen alle regels in om met zijn vrouw te bellen. Ik hoor hem fluisteren door de telefoon, zijn hand over de hoorn. Ik doe veel moeite om te horen wat hij zegt. Verder is er Kees, een jonge knul, vrolijk en hij walst door alles heen. Hij zit maar af en toe aan ons blok als er een plek vrij is. Ook hij belt met zijn lief, maar doet er heel open over. Geen hand over de hoorn en regelmatig hoor ik hem ‘dag lieve schat’ zeggen. Niemand zegt: ‘sssstttt.’

    Fred zit links van het blokhoofd en doet iets onduidelijks met veel dossiers op zijn bureau, hij is vooral Fred.
    Annie zit tegenover Fred, zij flirten zonder uitzondering de hele dag met elkaar. Al de jaren dat ik er werk zie ik niets anders. Het is voor zover ik weet nooit iets geworden tussen die twee. Hoewel ik Fred ervan verdenk dat hij thuis al iets heeft zitten.
    Fred heeft een klein minpuntje, hij is nogal opvliegend en kan over niets ineens heel moeilijk doen. Zijn rode hoofd wordt dan instant-rood en steekt mooi af bij zijn chloorgebleekte haar.

    Ik kan me herinneren dat ik een keer iets tegensprak of weigerde te doen en daar krijg ik de dossiers naar me toegegooid, over twee bureaus heen, rakelings over het hoofd van mijnheer Houtman. Ik kan de dossiers ternauwernood ontwijken. Mijnheer Houtman blijft stoïcijns doorwerken alsof dit de gewoonste zaak van de wereld is. Hij toont over het algemeen weinig emotie, alleen als hij het over zijn zoon heeft, komt er iets uit wat daar wel op lijkt. Zijn zoon blijkt een glazen oog te hebben, dat is natuurlijk niet fijn, zeker niet als het een kind van je is. Maar helemaal los gaat hij die keer als hij op zekere ochtend zijn aktetas opent en daarin het glazen oog van zijn zoon vindt.

    Elke dag om vijf voor vijf gaat de sirene af, tijd om onze spullen op te ruimen en om ons te posteren naast ons bureau, klaar voor de fluit van 5 uur om er dan als een haas vandoor te gaan. Aan overwerk doen we hier niet.

    Bij de eerste sirene komt Fred tot leven en tijdens het opruimen van al zijn dossiers roept hij dwars over de afdeling heen:
    Bij vijven.
    Tijd voor de wijven.
    Zijn er nog wijven die zeiken of schijten moeten?
    De boot gaat van de steiger hoorrrrr.

    Ik heb er twee jaar gewerkt, minus vakantie heb ik dit 490x  gehoord. En nog steeds als iemand roept: ‘Het is bij vijven’, zie ik bleekgebleekte Fred voorbijkomen in mijn geestesbeeld. Nu al 52 jaar lang.

     

    Lees meer >> | 300 keer bekeken

  • House of the rising sun

    11 februari 2021

    Ik ben 16 jaar en zit op de grond in mijn kleine slaapkamer. Onder mijn bed heeft mijn vader een onderbouw gemaakt waarin mijn pick-up verstopt zit. Ik zit of lig altijd naar mijn platen te luisteren. Elke dag draai ik House of the Rising Sun en als ik hem niet draai loop ik hem te zingen in huis. Ik woon in een oude flat waarvan de akoestiek zodanig is dat we alles van de buren horen.

    De buren naast ons maken elke dag ruzie. Mijn broers en ik hebben er een sport van gemaakt met een glas tegen de muur te luisteren om te verstaan wat er wordt gezegd.
    De benedenburen horen mij altijd zingen en op een dag vertellen ze mij dat zij dat zo mooi vinden.
    Dat is een verrassing voor mij want op school wordt mij dikwijls te verstaan gegeven of ik alsjeblieft wil ophouden met brommen bij de zangles.

    En nog steeds vind ik het een geweldige plaat, vooral dat zeurderige orgeltje op de achtergrond. Jaren later in een ander leven woon ik in Rotterdam en ga regelmatig met Frank naar een cafe in de binnenstad. Een nogal aparte zaak. Martin de bareigenaar kon voor een geweldige sfeer zorgen.

    Voetbal? Wij waren aanwezig met vaste plekken aan de bar en na afloop polonaise lopen door de kleine zaak en achter de bar. Wie zegt dat Brabo’s dat alleenrecht hebben?
    Nee, geen carnaval, daar deden ze niet aan, maar dat hadden ze niet nodig, het was elk weekend feest. Wij moesten dikwijls rennen om de laatste metro naar huis te halen.
    Met een vaste clientèle, zoals de man met de ijzeren glimlach. Zo’n bestorven glimlach om de lippen, met pak aan en stijf in het gareel. Hij bleef altijd in de plooi. Behalve toen die avond, tegen sluitingstijd, zijn vriendin op een barkruk zat en zo dronken als een tor ervan afviel, ruggelings met de benen omhoog. De ijzeren glimlach was ineens verdwenen. Wij gingen ondertussen gewoon door met feesten.

    Om 12 uur rolde Martin de piano achter een gordijn vandaan, ging er achter zitten en ja hoor, daar kwam ie. House of the rising sun. En daar gingen we allemaal, zingend richting sluitingstijd. Alleen maar House of the Rising Sun. Ik denk dat dat het enige nummer was dat Martin kon spelen, mij maakte het niet uit. Ik kan nog steeds dat gevoel terughalen. Als het 5 over 12 was en de piano was nog steeds niet uitgerold riep ik naar Martin: ‘House of the rising sun’. Heel soms riep hij terug: ‘Geen zin’, maar dat bestond niet in mijn woordenboek. Ik kan me niet herinneren dat hij een avond heeft overgeslagen als ik daar aanwezig was.

    En nog steeds, als ik nu via Spotify dit nummer beluister, zing ik mee, uit volle borst. Deze keer horen mijn buren mij niet.

     

    Lees meer >> | 286 keer bekeken

  • Kafka in Breda

    1 december 2020

    ‘Mevrouw, u wordt teruggebeld’.
    ‘Wanneer?’
    ‘Oh dat gaat snel hoor.’
    ‘Kan ik zelf dat parkeerbedrijf niet bellen? Gaat toch veel sneller?’

    Een discussie als ik ten einde raad de gemeente Breda bel. Het Parkeerbedrijf heeft geen telefoonnummer, geen mailadres, helemaal niets. Dan maar de gemeente bellen.

    Lees meer >> | 485 keer bekeken

  • Zebra's

    17 april 2020

    Daar staan ze, een hele kudde, het is nacht, ik doe geen oog dicht en ik hou me bezig met zebra’s. Zebra’s? Ja zebra’s. Ik zou moeten slapen maar die zebra’s laten me niet met rust.

    In deze tijd van veel thuis zijn, pak ik mijn huis aan. Er is genoeg blijven liggen de afgelopen jaren. Zo ook de tafeltjes die ik van mijn buurman heb en mij al bijna een half jaar verwijtend aankijken, twee tafeltjes die onder elkaar geschoven kunnen worden. Vreselijk handig maar eerlijk gezegd niet mooi. Dus de kwast erover. En dan begint de twijfel. Zal ik ze zwart of zilver schilderen? Ik kan er ook kleine schilderijtjes van maken, met afbeeldingen en veel versieringen. Of kijken wat voor verf er nog in de kast staat en gewoon beginnen met alle restjes. Ik denk er dagen over na, steeds komen die tafeltjes voorbijschieten in de verschillende uitvoeringen bij alles waar ik ondertussen mee bezig ben. En ineens komt de zebra mijn blikveld binnen, Ik kan de tafeltjes ook gestreept verven. Dit plan blijft hangen, dit kan hem zo maar worden, de zebra nestelt zich als het ware in mijn hoofd.

    Lees meer >> | 410 keer bekeken

  • Haarboetseren

    17 april 2020

    Grote bruine handen pakken mijn hoofd vast. Grote bruine handen met aandoenlijk roze handpalmen. Ik lig met mijn hoofd achterover op een nogal hinderlijke harde rand. Uit mijn ooghoeken zie ik de bruine grote beringde vingers die nogmaals mijn hoofd omklemmen en mijn hersenpan een paar millimeter omhoog tillen. Opvallend zijn de witte nagels die tegen het bruin afsteken. De handen gaan vervolgens met een masserende beweging door mijn haar waarbij het overmatige waterschuim in straaltjes mijn nek inloopt. Een van de nagels is te kort afgeknipt wat een wondje heeft achtergelaten. Een velletje steekt omhoog bij de nagelriem van de wijsvinger. Ik zou het er eigenlijk best wel van af willen pulken. Na het zorgvuldig drogen met de handdoek gaan de dikke vingers in de ogen van de schaar en behendig wordt mij een modern kapsel aangemeten.

    Lees meer >> | 364 keer bekeken

  • Plintjes

    4 december 2019

    ‘Ik ben gek op plintjes’. Tegenover mij zit Janny de werkster van mijn buurman. Ik heb haar gevraagd mij te helpen met ramen zemen. Niet dat ik zo’n groot huis heb, of helemaal geen tijd, dat is het niet. Het zit niet in mijn systeem en eigenlijk wil ik dat zo laten. En heel soms bij toeval sluipen die ramen mijn systeem binnen.

    Lees meer >> | 415 keer bekeken

  • In the liquorstore

    24 februari 2019

    In the liquorstore,

    De avond valt, het is schemerig, de donkerte krijgt de overhand. Ik loop alleen op straat, niet helemaal alleen, er zijn anderen. Het is een vreemde buurt, ik ben er nog maar net, nog geen dag. Een buurt die zo totaal anders is dan wat ik gewend ben. Het zijn lange straten met brownstone huizen die ik ken van films. In de zomer moet het hier heel gezellig zijn, iedereen op de trap van zijn eigen brownstone house een beetje socializen.

    Er rijden veel taxi’s, er passeert een bus. De mensen op straat zijn allemaal zwart, ik ben de enige blanke. De mensen lopen met een enkele uitzondering langzaam, ze sloffen meer dan dat ze een stevige stap zetten. De meesten kennen elkaar, schreeuwen een groet, soms van huizenver. Een man hangt tegen een muur, een andere tegen een lantaarnpaal. Ze zien me niet of ik denk dat ze me niet zien, ik durf niet goed te kijken. Ik ben in Brooklyn voor een hele maand, ik ben met een vriendin, zij exposeert op Manhattan. Wij noemen het een businesstrip.

    We hebben de dag doorgebracht in de auto van Elizabeth, onze gastvrouw van de Airbnb. Zij crosst met ons door Brooklyn op zoek naar winkels die kunstwerken binnen 3 dagen kunnen inljsten en een groot canvas kunnen opspannen. Het is moeilijk, het is onmogelijk. Elizabeth houdt van snelheid en van op het laatste moment ziet ze de mensen die oversteken en moet hard remmen. ‘Ik heb mijn lenzen niet in, maar ik zie alles’, roept ze. Elizabeth is een geval apart. Binnen een paar minuten zijn we op de hoogte van haar wel en wee. ‘Heb ik 1x seks met mijn gescheiden kerel en ben ik ineens zwanger. Ik heb een vriend nu, ik denk dat mijn vriend wel bij mij komt komen. Hij heeft in de gevangenis gezeten, maar nu aan het studeren. Hij heeft weinig tijd voor mij. Weet nooit wanneer ik hem zie. Soms weet ik helemaal niet waar hij is. Is goed zo’, zegt zij, maar haar houding spreekt een andere taal.

    Eenmaal weer terug van onze tocht door Brooklyn wil ik naar buiten, de buurt verkennen, even alleen. Het is nog licht als ik vertrek.
    Als ik al bijna buiten ben roept mijn vriendin een fles wijn mee te nemen. In de supermarkt wordt geen wijn verkocht, er wordt wel wijn verkocht met een echt etiket met de naam van de druivensoort erop, maar het is aangelengd met water en er is suiker toegevoegd. Je moet in de liquorshop zijn, vertelt Elizabeth ons.

    Het is al donker als ik langs een liquorshop loop, geen winkel maar een soort hok met tralies. Een hok waar ze wijn verkopen. Ik stap binnen, het is niet alleen een liquorshop maar ook een gokloket. Er staan vijf grote donkere mannen in en dat maakt het hok vol. Ze schreeuwen tegen elkaar alsof ze mijlenver van elkaar afstaan en ze schreeuwen tegen de man achter het loket, waarvan ik vermoed dat dat een man is. Het loket is zo klein dat ik niet kan zien of er wel een levend wezen achter zit. Het moet wel want zo af en toe komt er een hand naar buiten om een formulier door te schuiven. Het andere loket is voor de liquor. En getraliede wand met een kleine opening om het geld onder door te schuiven en een soort sleuf om de fles in door te geven. De flessen staan achter een glazen wand, ik moet mijn fles aanwijzen. Dat valt niet mee, ook de prijzen vallen niet mee. Ik kan me niet voorstellen dat in een hok zoals dit topwijnen staan. De prijzen doen anders vermoeden. Ik wijs een fles aan, de goedkoopste. De fles wordt in een zwarte plastic zak gedaan en door de sleuf geschoven nadat ik het geld in het bakje heb gedaan. Met mijn trofee loop ik naar huis.

    Als mijn vriendin mijn verhaal hoort roept ze uit dat ze niet alleen naar buiten gaat in de avond. Bang voor mensen met messen. Wat niet meehelpt is dat Elizabeth ons diezelfde middag vertelde dat er vroeger elke dag schiet- en steekpartijen waren, maar dat dat echt niet meer zo is. Althans niet meer elke dag. ‘Als je een helicopter hoort zijn ze achter een dader aan’, voegt ze er aan toe. ‘Hebben jullie al een helicopter gehoord?’ Een dag later is de weg vlakbij ons huis afgesloten, de politieagent vertelt mij dat er iemand is neergestoken. Weer een dag later ziet mijn vriendin een man met een revolver bij een barbershop. ‘Loop snel door’, sist ze tegen mij.

    Als we al wat langer in New York zijn en we bijna dagelijks terugkomen uit Manhattan vinden we vlakbij onze metrohalte een liquorshop. Het is hetzelfde concept behalve dat hier geen gokloket is. Wel een man die onzichtbaar achter glas naar de een of andere wedstrijd op televisie zit te kijken. We horen hem schreeuwen of juichen als we binnenkomen. Hij komt te voorschijn als hij de deur hoort, dan rijst hij langzaam op uit het niets. Na een aantal bezoeken hebben we een hechte vertrouwensband opgebouwd. Ik knik als ik binnenkom, hij pakt de fles die ik wil. Ik leg het geld in het bakje, hij schuift de fles door de sleuf. Na een paar bezoeken mag ik minder betalen. Geen idee waarom, ik vraag er niet naar en hij zegt het niet. De handelingen zijn woordeloos. De man verdwijnt weer op zijn lage stoel, hij is onzichtbaar. De enige stem is van de schreeuwende reporter op de tv.

    Lees meer >> | 615 keer bekeken

  • Hond in New York

    21 februari 2019

    Op zondagochtend drinken we onze koffie op Manhattan in een van de vele Starbucks daar. Een mevrouw met een soort van tweelingwandelwagen komt omstandig binnen en ook met een baby in de draagzak. Op het moment dat ik me afvraag of we hier met een drieling te maken hebben, zie ik dat er twee van die kleine flufhondjes in de wandelwagen zitten en de baby in de draagzak is fluffy nummer drie. Ze zijn sprankelend wit en elk haartje is gekamd. Ik ren op de mevrouw af en paai haar dat ik die hondjes van haar zo georgious vind. Dat vind ik helemaal niet, ik wil alleen maar foto’s maken. Ze knikt heel lichtjes en als vriendin C. ook met haar fototoestel aan komt zetten is de maat vol. Ze klept de kap van de wandelwagen dicht, doet gaas voor de opening en mompelt iets en gaat apart zitten. Daar geeft ze de hondjes stukjes cake, praat ermee, sluit zich op in haar wereld. De show is voorbij, zoveel is wel duidelijk.

    Als één ding duidelijk is, de poedel is populair in New York. In Nederland zie je betrekkelijk weinig poedels. Vroeger, ja toen ik kind was, zag ik veel poedels. In New York is duidelijk een andere hondenmode aan de gang. Ook hondensoorten die ik nog nooit eerder heb gezien komen voorbij in de meest bizarre kleuren.

    Later op straat zien we honden met sokken aan. Ook hierin is een mode te herkennen. Wij zien vier verschillende kleuren sokken bij de ene hond, bij de andere roze sokken met bijpassend jasje, met franjes en frutseltjes. We zien een vrouw lopen met een mandje, roze gestoffeerd. Het hondje wordt er uitgehaald voor zijn behoefte en daarna behoedzaam in het mandje teruggedaan. De oude vrouw sjouwt met het hondje verder. Het beest kijkt ons brutaal aan, hij vindt het niet meer dan normaal.

    Dat doet me denken aan een programma dat ik lang geleden op de televisie zag, een Amerikaans programma. Het ging over poedels, een wedstrijd waarin poedels getransformeerd werden tot bekende personen. Ik was aan het zappen en daar was hij ineens, de zuurstokroze poedel, met een kapsel dat hoog boven de
    poedel uitsteekt, dito-kleurige haarstukjes er in verweven om het beest toch vooral een robuuste coupe te geven en vol in de krul. De hond wordt aangesproken met ‘Dolly Parton’.

    Ik was nog niet van mijn verbazing bekomen of daar kwam de volgende poedel al voorbij. Deze staat op een sokkel, neergezet als een levend standbeeld. Deze poedel is een leeuw, althans hij is getransformeerd naar een leeuw, lichtbruin gespoten en de krul op zijn kop is er helemaal uitgestyled en gewaxt in stijle manen. En verdomd, het is een leeuw, hij gaapt zoals alleen leeuwen kunnen gapen. Deze poedel leeft zich duidelijk in in zijn rol.

    Er is een poedel in alle kleuren van de regenboog met bolletjes haar op hoofd in blauw en groen, een zeer kleurig schouwspel. Een poedel vermomd als gestreepte slang, eentje als zebra, een poedel met twee bruine bulten, het blijkt een kameel te zijn. Het kan niet op, er is geen enkele poedel als zichzelf. Ze staan klaar in hun showtoilet om de catwalk te betreden, in dit geval een ietwat vreemde benaming.

    Het programma is spannend, want het is een wedstrijd wie zijn poedel het mooiste kan opmaken en onderdeel van de show is een wandeling van eigenaar met poedel op de catwalk. Ook de baasjes hebben zich aangepast aan de poedel, dus de look-alike van Dolly Parton loopt met Dolly Parton aan de lijn, doet een dansje. De leeuw wordt vergezeld van een leeuwentemmer, de slang met een slangenmens in dito kleuren en de veelkleurige poedel verschijnt zelfs op rollerskates. De kameel is een beetje sneuig, de bulten zijn zo groot, dat bij elke stap van de poedel de bulten van links naar rechts zwiepen, hij wint dan ook niet. Wie de winnaar was, weet ik niet meer, voor mij waren ze het allemaal. Het eindigt met heel veel tranen van verliezers en van de winnares, die tussen de tranen de historische woorden spreekt: ‘Ik ben helemaal van mijn melk’. In dat licht bezien zijn die honden met sokken aan toch maar een slap aftreksel.

     

    Lees meer >> | 657 keer bekeken

  • Meer blogs >>