‘Hoe zit ie mevrouw?’
Ik sta in het pashokje van V&D, een pashok van formaat met veel spiegels aan de wanden. De verkoopster praat tegen mij vanaf de andere kant van het gordijn. Ik ben omringd door corrigerend ondergoed in alle soorten en maten. Broekjes met half lange pijpen. Deze moeten de buik en de dijen in bedwang houden. Broekjes met korte pijpjes maar met een hoog bovenstuk die tot onder de borsten getrokken worden. Voor dijen en taille. Broekjes in verschillende maten, materialen en lengtes.

‘Ik heb hier nog een ander merk, wel vleeskleurig, maar een prima exemplaar’. Zegt de stem achter het gordijn.
Ik hou niet van vleeskleurig, ik vind het er vies uit zien, alsof je een soort huid over je huid trekt. Ik vind vleeskleurig naar oude vrouwen neigen met degelijke onderbroeken, groot formaat en ondoordringbaar. Ik had afgelopen zomer voor onder een strapless jurk een bh zonder bandjes nodig. Ik had nogal haast en had een vleeskleurig geval gekocht bij gebrek aan beter en vanwege die haast. Het houdt de zaak keurig op zijn plaats, de boel wordt enorm gestut, maar mooi is anders. Als je ’s-avonds de boel loskoppelt, mijn God, dan valt alles als een soort bom naar beneden. Ik moet nu ineens erg aan mijn vleeskleurige bh denken.

‘Nee dank u’, roep ik terug.
De verkoopster laat zich niet door mij afschepen.
‘Deze heeft een mooie kanten afwerking aan de pijpjes. Hij is van stevig materiaal, ik denk dat deze ideaal is voor u. En wat goed dat u die rok heeft meegenomen. Bijna niemand neemt de kleding mee die ze eroverheen doen. Nu kunt u het tenminste goed beoordelen welk ondergoed geschikt is voor u.’
Ik pak het geval aan en ik zie me in gedachten al ingesnoerd staan in dit broekje met kanten pijpjes en opgetrokken tot onder aan mijn borsten samen met mijn vleeskleurige bh.

Tsja, die rok heb ik zojuist gekocht, ik was het niet van plan. Ik was gewoon boodschappen aan het doen bij AH in de binnenstad. Ik woon tegen de binnenstad aan en loop dus langs al die etalages waar ik normaal gesproken geen aandacht aan schenk. Tot nu, want ineens zie ik hem hangen, de rok die ik al heel lang wil hebben. Met de volle boodschappentas ga ik de winkel in en ga de rok passen. Het is hem helemaal. Er is alleen een klein probleempje. Het is een strakke rok, een rok die nogal tekent, elke pukkel die je op je been hebt zitten, zit als pukkel in die rok. En aangezien ik niet meer zo dun als vroeger ben, heb ik een probleem. Links op heuphoogte zie ik een bobbel die ik nog niet eerder had bemerkt, maar die nu wel prominent aanwezig is. En ook mijn buik is duidelijk te zien. De verkoopster garandeert mij dat het vooral in mijn hoofd zit en dat het allemaal wel meevalt, zeker als ik daar iets overheen laat hangen.
 

‘Kijk dit truitje bijvoorbeeld’, zegt zij.
En zij tovert een beeldschoon zwart truitje tevoorschijn, waar ik ogenblikkelijk voor val.
‘Maar wat u nodig heeft is corrigerend ondergoed. Mevrouw u moet eens weten hoeveel jonge meiden tegenwoordig corrigerend ondergoed dragen. Ik zie hier alles voorbij komen. Brede heupen, dikke buiken, vetrollen, alles. Wat u heeft is niets daarbij vergeleken.’

Ik kijk hier zelf toch iets anders tegen aan, vooral die bult op heuphoogte. Waarom heb ik die nog nooit eerder gezien? Een grote bult, en vooral aan de linkerkant. Rechts is acceptabel, maar links ziet er niet uit.
‘U moet naar V&D gaan, daar hebben ze een enorme collectie corrigerend ondergoed. Wij hebben hier ook wel wat, maar dat is niet geschikt voor u. Koopt u nu gewoon die rok en loop naar V&D voor dat ondergoed. Als u die bult blijft zien, mag u de rok gewoon teruggeven.’

Het label aan dit ondergoed moet mij over de streep trekken. Een afbeelding van een mooie jonge vrouw met een perfect figuur met deze broek aan met daaronder de tekst:’ultra control, bottomsolutions.’ Als iemand het nodig heeft, zij is het zeker niet. Ik pers me in het harnas, want zo voelt het toch aan, dat stevige broekje met pijpen met kant in vleeskleur. Het broekje blijft halverwege op mijn dijen hangen, ik krijg het kreng er niet overheen.
‘Lukt het mevrouw?’ roept de stem aan de andere kant van het doek.
‘Nee, te klein’, roep ik terug.
Ik zweet als een otter en ook die boodschappentas zweet, want had ik daar niet ook diepvriesspullen in?
‘Wacht, ik pak een grotere maat. U had toch large? Dan haal ik even een XL’, en de verkoopster loopt weg.
Ik wacht in mijn eigen onderbroek, op mijn sokken, omringd door vleeskleurig ondergoed met een volle boodschappentas aan mijn voeten.
‘Het wordt XXL mevrouw, XL hebben we niet meer’.
Ik krijg de broek aangereikt vanachter het gordijn.
‘U had toch ook nog een zo’n broekje van heel dun materiaal?’ roep ik. ’In het zwart.’
Dat lijkt me toch allemaal beter dan al die apparaten die ik om me heen heb liggen.
‘Mevrouw, u kunt dat misschien mooi vinden, maar het geeft geen enkele correctie. Ik raad het u af.’
Uiteindelijk kies ik voor een corrigerend sportbroekje in zwart, met pijpjes en zonder kant. Dit is tenminste niet zo libido-dodend als de andere exemplaren.

Eenmaal thuis ga ik nog een keer passen. Is die rok wel helemaal goed? Het  lijkt wel of de naad schuin loopt. Ja zie je wel, daar komt mijn heupbult vandaan, ik weet het zeker. De andere ochtend ga ik met mijn rok terug naar de winkel. ‘Mijn’ verkoopster is er vandaag niet, ik spreek met een collega van haar.
’Nee’, zegt zij, ‘alle rokken zien er zo uit. Maar als je nu een maatje groter past, misschien zie je de bult dan niet meer. En kijk eens wat een leuk jasje, past er leuk op.’
Ik pas de rok met het jasje en inderdaad mijn bult is geslonken, hij is slechts latent aanwezig. En dat terwijl mijn corrigerend ondergoed gewoon thuis in de kast ligt. Ik ga de winkel uit met mijn rok en het hele dure jasje dat er zo leuk op past.