Frank bestuurde altijd de auto en ik zat er naast. Dit voldeed prima. Ik had lang geleden mijn rijbewijs gehaald, maar nooit geconsumeerd. Ik hield niet van rijden en later ging ik het eng vinden. De kaarten waren dus geschud, Frank reed en ik zat er naast. Maar nu is alles anders. Er is geen Frank meer die rijdt. En die auto staat ook maar voor de deur.

Na tien rijlessen stap ik in de auto, helemaal alleen en zo de weg op. Ik woon in het centrum van de stad, dus dat betekent gelijk met de billen bloot. Het gaat goed en ik voel me ‘Master of the Universe'. Hoewel een echt spontane rijder hiermee nog niet is geboren. Wat ik me later realiseer is dat een auto onderhoud met zich mee brengt en er moet af en toe benzine in.

Ik oefen voor de deur met de benzinedop, ik krijg hem niet los. Ik vraag een loslopende man mij te helpen. Daarna oefen ik verder. Vervolgens ga ik tanken. Met veel passen en meten zet ik de auto voor de goede pomp, ik moet het nummer van de pomp intoetsen en daar haak ik af. Waar staat dat nummer? De man bij de pomp naast mij helpt mij met een gezicht van ‘trut-kan-je-dat-dan-niet-zelf-zien?’ Maar ik tank. En ook nog de goede benzine.

Het wassen is van een andere orde. Ik ga een paar keer per week zwemmen, vroeg in de ochtend en op de terugweg zie ik ineens een wasstraat. Geen uitstel mogelijk. Het is nog vroeg en mannen op weg naar hun werk staan naast de wasstraat te wachten totdat hun auto klaar is. Het is zo’n wasstraat waar je in rijdt, dan uitstapt en het apparaat zijn werk doet. Ik spreek een van de mannen aan en vraag hoe e.e.a. werkt.
‘Je moet binnen bij het benzinestation betalen, dan krijg je een bon, op die bon staat een nummer, dat nummer toets je in op het apparaat dat naast de inrit van de wascabine staat. Wel eerst je auto binnenrijden en dan dat nummer intoetsen.’
Het klinkt simpel genoeg. Ik ga naar binnen.
‘Wat voor beurt wilt u?’ vraagt de man met een neutraal gezicht in het benzinestation.
Ik blijf hem aankijken, dan wijst hij met zijn vinger naar boven, naar een groot bord.
‘Oh, doet u maar het volledige programma.’
Ik krijg een bon met een nummer. Ik loop naar de auto en rij hem de cabine in. Op het moment dat ik het nummer wil intoetsen, rent een monteur uit de naastgelegen garage en roept: ‘Stop, stop. U heeft de auto niet goed ingereden. Kijk er is een soort van bobbeltje waar u overheen moet rijden, vlak voor dat andere bobbeltje dat daar achter ligt. Dus uw voorwielen moeten tussen die twee bobbeltjes staan. U moet verder doorrijden.’
Ik stap in en rij de auto naar voren, naar achter, naar voren, naar achter, naar voren en naar achteren. Ik hoop dat iedereen druk met zichzelf is en mij niet ziet. Uiteindelijk staat de auto goed.
Ik stap uit, toets dan eindelijk dat nummer in. Het apparaat start en ik sta daar tussen de mannen -onderweg-naar-kantoor-die-nog-even-snel-de-auto-wassen-, als vrouw van de wereld te wachten totdat mijn auto als een stralende fenix onder de wasborstels te voorschijn komt.

Als een komeet vliegt er iets de lucht in, het komt uit mijn auto. Het wordt gelanceerd en ligt een stukje verderop in het water. Het is een stuk zwart plastic en ineens zie ik wat het is, de beschermdop die op de trekhaak zit. Deze dop was al eerder gescheurd bij het onhandig achteruit inparkeren van een paar weken daarvoor. Ik aarzel geen ogenblik, ik loop ik naar auto naar de plas water waar de dop ligt, raap hem op en zet hem terug op de trekhaak. Net op dat moment begint de hoofdwas. Alle registers gaan open om de auto zijn volledige programma te geven. Het water spuit met volle kracht op de auto. Boven, links, rechts, voor en vooral achter, waar ik bezig ben de dop op de trekhaak terug te zetten. Ik ben onderdeel van de auto, ik ben het verlengstuk. En omdat de auto zo perfect in de cabine staat, krijg ik de volle laag. De mannen die op hun auto wachten totdat deze gewassen is, zijn allen druk met hun telefoon. Ik voeg me druipend tussen hun in en ik wacht bibberend in de kou totdat ik in mijn auto kan stappen. Ik doe net alsof het heel normaal is, ik ga niet gek doen, ik pak ook mijn telefoon en als ik eenmaal instap laat ik een plas water achter op het verder droge wegdek.