Vakantie

Het is druk, heel druk, in de grote vertrekhal bij de gate staan mensen op elkaar gepakt, met en zonder kinderen, omringd door rolkoffertjes en weekendtassen. Het is hoogseizoen en als je eens rustig wilt reizen is dit niet het goede moment. Ook wij, vriendin Nicolette en ik wachten bij de gate met onze koffertjes. Wij zitten op de verwarming, de weinige stoelen zijn allemaal bezet.

En dan beweging, mensen worden onrustig, gaan staan, pakken hun bagage, roepen hun kinderen bij zich. Een grondstewardess komt aangelopen en roept de priority mensen zich op te stellen voor de bus die de passagiers naar het vliegtuig rijdt. Onze plek op de verwarming blijkt in de priority-rij te zijn, wij blijven zitten, we hebben geen priority. De rij loopt leeg en wij blijven als enigen zitten. De grondstewardess maakt aanstalten om de volgende rij open te stellen en nu blijken wij ineens helemaal achterin te staan en wij dreigen als laatsten in het vliegtuig te stappen. We hebben weliswaar besproken plaatsen, maar het gedoe om plek te vinden voor je handbagage is een survival of the fittest. Maar vlak voor het moment dat de stewardess het lint los maakt waarachter de lange rij mensen ongeduldig staan te wachten, staat Nicolette op en loopt richting grondstewardes. Ik volg als een hondje achter Nicolette aan. De stewardess vraagt: ‘Priority?’, denkend met een verlate passagier te maken te hebben. ‘Nee’, roept Nicolette met luide stem, ‘steunkousen’ en gebaart naar haar benen. En inderdaad, zij loopt niet helemaal fris en dat maakt indruk. De rij wordt tegengehouden, niemand zegt wat en iedereen kijkt. Wij lopen als eersten naar de bus die ons naar het vliegtuig brengt.