Het voordeel van in de stad wonen is de diversiteit aan mensen, winkels en de vele patatzaken, wel of niet in combinatie met shoarma, pizza’s of van die heerlijke automatieken gevuld met bamischijven of frikandellen. Ik ben regelmatig te vinden bij de Turk, vlak over de brug bij de Haven, waar ik even snel een patatje haal voor bij de mosselen. De Turk is een snackbar met shoarma en met patat, met een filiaal voor pizza’s verderop in de straat.

Maar goed, ik kom dus voor de patat. Het is een grote zaak die bijna altijd leeg is, een belangrijke reden voor mij om daar de patat te halen, geen lange wachttijden. Achter de hoge balie, waar ik nauwelijks overheen kan kijken, staat dikwijls een kleine dikke Turk. Als ik hem tref, dan weet ik het zeker, dan bestel ik 1 grote patat, genoeg om een weeshuis mee te voeden. Staat zijn collega echter achter de balie, dan bestel ik 2 patat, nauwelijks voldoende om je holle kies mee te vullen. Ik neem het voor lief. Zo ook pas geleden, ik sta geduldig te wachten totdat het bestelde mijn kant heen komt. Een slanke man met zijn hooggehakte vriendin komen binnen met een hele grote gele tas van de dolle dwaze dagen.

Er ontspint zich een gesprek in het Turks gelardeerd met Nederlandse woorden. Ineens graait de man in de tas en pakt daar een knappe onderbroek uit, een nogal modernig uitziende blauwe boxershort. ‘Hij is groot man’, ‘Dat kan nooit een ‘M’ zijn’ roept hij met een soort van vertwijfeling in zijn stem. Wij kijken met ons allen naar die onderbroek, de man achter de balie roept zijn collega, ook hij moet naar de onderbroek komen kijken. ‘Mevrouw, vindt u dit nu een ‘M’? ‘Dat kan toch geen ‘M’ zijn, moet u nu eens kijken’. Ik kijk nog eens goed naar die onderbroek en moet concluderen dat de man gelijk heeft. ‘Nee dit is geen ‘M’, en ik gooi nog wat olie op het vuur: ‘Dat zal nog niet meevallen om een onderbroek te ruilen’. De man staat pontificaal met zijn pas verworven donkerblauwe boxershort in zijn handen, boven zijn hoofd. Ook de mannen achter de balie schudden hun hoofd, nee dit kan onmogelijk een ‘M’ zijn. ‘Mag ik misschien bij jullie achter…….?’. De Turken achter de balie zijn te verbouwereerd om hem tegen te houden, de man verdwijnt door de deur achter de balie. De Turken beginnen in het Turks met elkaar te praten, dit gaat vast over die grote onderbroek. Na vijf minuten komt de jonge man triomfantelijk terug. ‘Nee hoor, het is een ‘M’, het is alleen een ‘M’ met hele grote pijpen’. ‘Kijk maar’, die pijpen zijn langer dan bij een gewone boxershort. De vriendin heeft het allemaal lijdzaam aangehoord. ‘Geef mij maar een patatje kapsalon’, zegt ze met een diepe zucht.

 

Detail uit schilderij 'See no evil'