Ik lig voor dood langs de weg, uitgeput, mijn fiets ligt naast mij. En het leek nog wel zo leuk in de fietsgids, een route door Duitsland, stukje Zwitserland en langs de grens met Frankrijk en dan weer terug naar het begin. We hebben al uren fietsen achter de rug en hebben ons inmiddels geoefend in het betere fietswandelen en vooral fietsduwen, bergop. We zijn er al snel achter dat deze fietsroute en onze fietsen met 7 versnellingen totaal niet matchen, iedereen fietst ons dan ook fluitend voorbij op mountainbikes met zoveel versnellingen zonder bepakking van 25 kg. met warm-, koud-, zon- en regenkleding. De warmte draagt ook niet bijzonder bij aan een ontspannen fietstochtje. Zo ook verdwalen, waar we de hele ochtend mee bezig zijn geweest, verdwaald in een bos met zanderige paden die allemaal omhoog gaan. Uiteindelijk worden we door een eenzame fietser op het goede spoor gezet en vinden we onze route weer. Helaas betekent dat nog meer steile hellingen in de brandende zon. Totdat, de verlossing, een treinstation met een trein die ons naar ons einddoel van de dag kan brengen. De automaat op het station is een soort van ingewikkeld apparaat waar je heel veel dingen in moet toetsen, er staat dan ook een lange rij van passagiers. Op het moment dat ik eindelijk aan de beurt ben, dendert de trein het station binnen. Ik laat het apparaat voor wat ie is, we sjouwen de fietsen de trein in. 'We spreken geen Duits als de conducteur komt', zegt F. want ja, spannend is dat zwartrijden toch wel. Bij onze eindbestemming komt de conducteur aangelopen en voordat hij ook maar de gedachte krijgt naar ons kaartje te vragen, zet F. zijn gezicht in de hulpstand. De conducteur sjouwt onze fietsen met bepakking en al uit de trein en bedankt ons voor het rijden met Duitse spoor. Graag gedaan!

'My God, wat doen al die mensen hier?', het is topdrukte aan het meer, in de straten, op de terrassen en helaas ook in de pensions. We pakken de kamer die we uiteindelijk vinden dan ook met beide handen aan, helaas op de derde verdieping zonder lift. Als we aan het begin van de avond uit eten gaan blijken de restaurants op dat moment dicht te gaan. 'Es rendiert nicht', krijgen we als antwoord op onze vraag waarom op deze bloedhete avond met zoveel mensen de zaken zo vroeg dicht gaan. Es rendiert nicht?? De dag erna is gelijk aan de eerste dag, behalve het verdwalen, veel stijgers met als beloning een spectaculaire afdaling a la Tour de France, 600 meter naar beneden. Het noodlot treft ons weer als we 's-avonds met veel moeite een hotel vinden. Weer een hotel boven op de berg met een kamer op de derde verdieping zonder lift. We zijn zo kapot dat het personeel de kok uit de keuken haalt om onze bagage naar boven te brengen. Wij kunnen ons met moeite de trap ophijsen. We blijken in een soort van museum te overnachten met een heus harnas in de hal en boven de Bierstube, helaas zonder tapbier. ‘Es rendiert nicht’ krijgen we te horen. Is dit een complot?

Het ultieme geluk, een bushalte voor het hotel, dat scheelt weer wat kilometers en de fietsen mogen de bus in. Wat dan volgt is een dag met tegenwind, reizen met de trein waar het perron slechts door een steile loopbrug naar boven en drie trappen zonder fietsgleuf naar beneden te bereiken. Ik pik een Chinees op van de straat die daar een beetje aan het voetballen is en ik neem hem mee naar boven de loopbrug op. Deze man is een godsgeschenk, hij tilt de fietsen met bepakking een voor een op en draagt ze naar beneden het perron op. Op station Basel waar we aankomen krijgen we met een soortgelijk probleem te maken en wederom vind ik een aantal potige mannen die onze fiets naar beneden sjouwen. ‘Gewoon de trap af laten rijden’ zegt de man enigszins nors tegen mij. ‘Ga je gang’ antwoord ik hem. Daar staan we dan in Basel, en probeer dan die stad maar eens uit te komen, we worden alle richtingen heen gewezen, F. maakt nog net geen ruzie met mensen die het echt goed bedoelen en die evenals wij, geen notie hebben waar we zijn. Voor twee cola betalen we 8,80 en krijgen terug van 20 euro in Zwitserse Franken. ‘Shit, dat is waar ook, die Zwitsers hebben helemaal geen euro’s’, ‘Wat moeten we met Zwitserse Franken?’ Nou gewoon, op tafel leggen bij het eerstvolgende restaurantje en zeggen dat we voor 12,20 Zw. Franken willen eten. En dat werkt. We krijgen twee grote borden spaghetti Bolognese, kaas en brood.

Uiteindelijk lukt het ons Basel uit te fietsen, langs de Rijn. Voor het eerst genieten we van de omgeving. De Rijn is heel grillig, veel stroming, eilandjes, geulen en een aantal overlopen op het pad dat wij fietsen. De eerste nemen we moeiteloos, hups naar beneden, door het water en vervolgens weer naar boven. De volgende overloop wordt toch een stuk lastiger, deze is ongeveer vijf meter breed en ik sta tot mijn knieën in het water. Ik loop op grote gladde kiezelstenen en ik moet moeite doen om me staande te houden vanwege de sterke stroming. Stap voor stap ga ik met fiets en bepakking door de stroom. F. denkt het handiger te doen en gaat fietsend het water in en dat is jammer, daar gaat hij, langzaam kapseizend de stroom in. Door zijn been uit te steken voorkomt hij een totale onderdompeling. Dit is toch wel heel veel Rijn. Daarna is het een eitje en we fietsen zonder mankeren naar een Kurort, met net gekapte dames en heren met een vouw in de broek, waar we een hotel hebben boven op de berg (had ik dit niet al eerder verteld?).

De laatste fietsdag is de meest relaxte dag, geen stijgers, geen wind tegen, geen trappen die we af moeten, geen rivieren die we moeten doorwaden, geen regen, niet te warm, koel windje. Eindelijk rust. Eenmaal thuis gauw op de weegschaal staan, dit wil ik meemaken. Twee kilo aangekomen! Nee, inderdaad, es rendiert nicht.