Een krakende stem door de luidspreker, het is nauwelijks te verstaan. Ik zit in de trein, onderweg naar C. in het midden van het land. De trein staat alweer enige tijd stil. Het is een lang verhaal en de conducteur doet zijn uiterste best ons, de arme sloebers in de trein, op de hoogte te houden, zonder te weten dat de geluidsinstallatie niet werkt. Er komen slechts flarden van zijn tekst door, waarvan de belangrijkste ‘Man op goederentrein’  toevallig wel heel helder te horen is. Man op goederentrein?? Man op goederentrein die voor onze trein rijdt. So what? In India doen ze daar niet zo moeilijk over. Daar zitten hele dorpen boven op de trein, beetje curry eten, de wind door de haren, af en toe bukken voor een tunneltje. Gaan we hier dan een beetje moeilijk doen over een man boven op een goederentrein?

Waarom laten ze zo’n kerel op een trein klimmen om er dan vervolgens achter te komen dat ie eraf moet?? En de sprinter die er achter rijdt en waar ik toevallig in zit stil te zetten. Ik die een belangrijke afspraak heb met M, om zijn nieuwe woonplaats, nieuwe huis en nieuwe vriendin (in willekeurige volgorde) te mogen bewonderen. Bovendien een sprinter zonder toilet en waarvan zich nu op dit moment supreme de vele koppen koffie zich laten gelden die ik daarvoor heb gedronken. En dan is daar de conducteur, iedereen klampt hem aan en ik ook. Hoe kom ik zo snel mogelijk in C? Hij weet het niet, hij zegt heel veel sorry, zijn gezicht staat in de vraagtekenstand. Hij belt, voert verhitte gesprekken, hij is een met het gepeupel. Wij sluiten hem figuurlijk in onze armen. De deuren van de trein gaan open, frisse lucht komt naar binnen. Het is een moedig mens, iedereen wil wat van hem en hij heeft helemaal niets in de aanbieding. De man is een held, hij verdient een lintje. Hij bereikt zijn intercom voor het volgende verhaal waarvan het belangrijkste doorkomt: ‘We gaan terug naar Breda’. Het moet gezegd worden, er ontstaat een band in de trein. 'Wat zegt ie', is toch de meest gestelde vraag die in de coupe klinkt. 'Wat is er aan de hand', staat met stip op nr. 2. En dan ineens, de trein gaat rijden, inderdaad terug naar waar we begonnen.

Volgende week ga ik het weer proberen. Ik ga vroeg op pad zodat ik heel veel tijd heb om in C. te komen. Ik zorg voor een lege blaas, een gevuld lunchpakket, boek, drinken, zaklamp, mes, tandenborstel, onderbroek, paraplu en zonnebril.  Volgens mij moet het dan lukken, tenzij er natuurlijk deze keer iemand onder de trein gaat liggen.