
Zeuren!
Weet je waar ik een ongelooflijke hekel aan heb? Zeg maar een bloedhekel. Aan mensen die zeuren en niet zo maar zeuren maar die daar hun tweede natuur van gemaakt hebben. Kinderen kunnen zeuren, maar dat vind ik toch eigenlijk weer wat anders. Daar heb ik ook een hekel aan, maar daar kan met de nodige portie tucht uiteindelijk nog wel iets goed van komen. Nee, ik bedoel dus volwassenen die zeuren en die zich daar als het ware in hebben gespecialiseerd en op alles wat hun gevraagd wordt wel een zeurantwoord klaar hebben. Alles is moeilijk, onmogelijk, al eerder gedaan of niet gelukt. En dan met zo’n sloom zeurstemmetje, dat als zo iemand zijn mond opendoet je direct alle vluchtwegen in ogenschouw neemt om het hazenpad te kunnen kiezen. Zo ver mogelijk van die persoon vandaan om die stem die dwars door je heen sijpelt maar niet meer te hoeven horen. Het liefst blijf ik bij deze mensen uit de buurt, maar je hebt weleens van die onbewaakte momenten dat je er geen erg in hebt en je weer zo’n figuur tegenover je treft die jou deelgenoot maakt van zijn kwalen waar hij door geteisterd wordt en al het onheil dat alleen hem treft. Ik wil nog weleens beleefd blijven of laten zien dat ik een opvoeding hebt genoten, maar dit vergt wel het uiterste van mij en soms gebeurt het dat er ineens een stilte valt, de persoon kijkt mij vragend aan. En ja hoor, natuurlijk had ik het allang opgegeven te luisteren en daar gaat die vuile gluiperd mij een vraag stellen. Dat is het moment voor grof geschut, ik haal uit met alle kracht die ik in me heb, ik geef hem een flinke hengst en raak zijn hoofd. Hij is zo verbaasd dat hij mijn andere hand niet verwacht die ik rechtstreeks in zijn maag plant. Hij slaat dubbel en kan nog slechts een rochel voortbrengen, hij hapt naar adem. Missie gelukt, de mond is gesnoerd. Maar in plaats daarvan vraag ik: ‘Eh, sorry, wat zei je ook al weer?’